Geen menu aan de linkerkant? Klik hier!

29 juli, 2008   

zomerweek in de Périgord






~
Ze moesten een berg op, zo'n 45 kilometer onder Limoges.

Dus zagen wij *) ze aankomen, hoorden wij het grint deerlijk knarsen onder zó vermoeide voeten. Namen ze in onze armen. Ah, ze wáren er. De dapperen.
De uitzonderlijken.

Want dezen wisten heel goed dat hen niet alleen een paradijs te wachten stond: hemelse uitzichten wáár je je blik maar kon laten dwalen, hemelse maaltijden, hemelse privacy en hemels samenzijn van gelijkgestemden, en slechts krap 4 ½ uur 'cursus' per dag,
en voor de rest wandelen, slapen, zwemmen, zonnen, labyrinten bouwen en belopen, schilderen en beeldhouwen, eten en lezen en niksen,
maar, omdat ze me wel kenden!, in die 4 ½ uur een intensiteit, die zeer zeldzaam is in Frankrijks vele aangeboden zomerweken met de zowat traditionele verplichte huggerds en snuggerds.
Nou ben ik zelf allerminst vies van huggen en snuggen, maar opgelegd hoeft voor mij niet. Geef mij maar onmiddellijkheid.
Dat gaven dezen. Plus dat ze niet zozeer om te halen kwamen maar om te brengen.
Zichzelf.

Zij kwamen, tastenderwijs, ervarenderwijs, behoedzaam maar eerlijk, om via zichzelf een heel klein maar wezenlijk beginnetje neer te zetten van de persoonmens, de persoonlijkheid-gerichte mens die zij tot nu toe waren, naar de mens die op deze planeet mèt de mineralen leeft, mèt de planten, mèt de dieren, met de diermensen.
Wat is het verschil?




O, zo eenvoudig:

Persoonmensen spreken met die aardse wezens in personentaal, en vooral om zichzelf. De maatstaven van de mens. Maar deze wezens hebben hun eigen taal, hun eigen normen en waarden, veel puurder en dienstbaarder èn onwrikbaarder dan de meestal om zichzelf gecenterde mens.

Hun taal valt niet met onze taal te benaderen, laat staan te duiden.
Dus namen wij grote Himalayazoutkristallen **) en belikten hen, bevreeën hen, eerden hen en respecteerden hen, in hun eigen zijn, en niet in hun zijn voor ons. Luisterden.

Integreerden het binnenin onszelf, en lieten het vrijelijk in ons hun eeuwigheidswerk doen. Je houdt het niet voor mogelijk wat er dan gebeurt. Het is alsof mensen in de tred van alledag maar een deel uitdrukken van wat ze zijn. Hier, na het eeuwigheidswerk met de mineralen, kwam bij zowat iedereen ongegeneerd en spontaan een aspect naar buiten dat nog niemand kende. Dat als een bron naar buiten spoot: geestigheid, warmte, begrijpen, zon.

Dus daarna namen wij water en schonken dit héél langzaam en aandachtig met diepe liefde uit over hun ajna. Zuster water.


Ervoeren de eindeloosheid van stromend water, èn de angst dat er nooit een grens zou komen aan deze eindeloosheid, o, de hunkering naar toch ook een nest alsjeblieft, een huis, de wand van een lichaamscel, een huid. Eindeloosheid en begrenzing, zuster water, broeder mineraal. Op hoeveel lagen herkennen wij onze eigen bewegingen in jou.


Bàrstten dan natuurlijk weer uit die begrenzingen, want het ene roept het andere op: de bewegingen van wortelen, stengelen, de verticale stuwingen van planten. De gisting in hun sappen, de drang naar vermeerdering, de vrucht, het loslaten en opkrullen, de zachte gewaarwordingen van licht, donker, nat, droog, en wind.

Die avond sloeg de wind om. Aangezien alles open was, ook de 'cursus'-ruimte, ervoeren we de wind als grote Meespeler. Het is zo bijzonder een Meespeler tot leven te zien komen, die je daarvoor zo vanzelfsprekend voorbij was gegaan.
Wind is zo wijd.


Misschien wel dáárom dat één van ons toen aarzelend opperde: "ik kan het niet pakken, laat het mij kunnen pakken". Nee, ons gegeven ìn die wind, zo onverbiddelijk aanwezig, vàlt niet te pakken, maar kan wel inspireren.
En nee, dit menszijn dat de persoon te boven gaat, en zich verstaat met dier, plant en mineraal, zal wellicht pas over 2500 jaar helemaal te pakken en te duiden en te analyseren zijn.

Deze nadrukkelijk aanwezige wind onder de zon riep echter -en dit is míjn gevoel, niet anders dan het mijne- een Engel op, zo groot en lieflijk dwingend, die ons koerste naar iets dat totaal buiten het zorgvuldig voorbereide en uitgeprobeerde ***) programma viel: ontstak ons aller hart, raakte m'n mond aan met vurige houtskool, zoals in de psalm staat, en vertelde het verhaal van de westerse mens. Vanaf de holenbeermens tot en met de grijp- en graaierd van nu. Vanaf de mens die opkeek naar sterren en zuchtte: "wie ben ik?" tot aan de mens die nu, net als Parcifal op het einde van zijn tocht door het woud, zich vooroverbuigt, en vraagt: "wie ben jij?"

Wie ben jij waaruit ik besta, wie ben jij mineraal in mij, zuster water in hem, gewortelde plant in haar, dier in ons allen? Laat me jou mogen herkennen in mij, in haar, in hem, in ons.Tijdens dit verhaal dat 50 minuten duurde stond de engel in de hoek van de zaal, groot, tot aan het puntdak, en machtig van liefde, ik zag hem en eerde hem met elk woord,- ik word er nóg koud van.
Iedereen was stil.

Háár had het gepakt.

Stilte heeft zoveel gedaan deze week.
Persoonlijke stilte kennen we wel.
Maar stilte als we bijeen zitten, zijn we niet gewend. Het maakt ons onrustig in de trant van 'er moet wat'.

Maar wij hadden het geluk van namiddagsessies bij elkaar waarin er telkens minuten lang stilte tussen ons weefde. De ogen die konden zien, zagen hoe het dan tussen en in deze sterke mensen bewoog. Hoe het onzegbare in hun hart binnenviel en zich mengde met hun bewegende bloed, en met wat er eerder had aangeklopt in luttele woorden en vele ervaringen.

In stilte bijeen zitten is zo belangrijk. Nu en dan een vraag als een plons in de vijver, en geen antwoord krijgen,- ik heb nu pas tussen deze dierbare mensen voluit kunnen zien hoe die stilte-energie beweeglijk werkt, in stilte, stilte. Gedéélde stilte.

En natuurlijk, natuurlijk is er dan altijd wel één die 'delen' in zulke andere, meer traditionele kaders gewend is dat ze -vluchtend voor die ongewende oproep in de stilte- subgroepjes opperde, maar goddank wisten de meesten dat het subgroepjesgedoe altijd het niveau naar beneden haalt, en slechts één of twee, altijd dezelfde, woordvoerders laat stralen en de meeste anderen in de schaduw duwt.

Stilte bij het samen-gaan ís ook eng als je haar niet kent.

Stilte is eigenlijk, als je de energie ervan wèl toelaat, ieders wijde bondgenoot.


Deze dapperen gingen het aan. O, ik zag een vrouw die ik niet anders kende als musje, en liefhad als musje, maar die zich in de bewegingen van dieren uitstrekte als een pauw! Pauwenstaart helemaal open. Borst vooruit. Schrijdend. O, ik zag die vrouw, m'n hart zwol en barstte bijna.

"Wie ben ik?" "Wie ben jij?"Veel meer dan in ons zelfbeeld paste.
Dat werd zichtbaar, zij lieten het zien! Mensen kunnen zo vòl zijn.

--Tuurlijk werd er ook gehugd en gesnugd, en gezongen en getrommeld en gedanst en gekampvuurd. En zelfs gemasseerd, en hoe! Maar het was niet het opgelegde Franse- zomerweek-cultuurtje, want daar kwamen we niet voor. Het was een Door-Breking, zoals er nu op veel meer plekken op deze planeet mensen zichzelf en via zichzelf doorbreken--

Als je 70 bent, en dit mag meemaken van zó intiem nabij, en deze mensen dan veranderd ziet vertrekken, knarsend grint, wuivende zakdoeken, heuvel af, ieder letterlijk huns weegs, dan voel je een engelkind aan je borst.
Nóg is het niet zo ver dat je dan zegt: "Laat nu uw dienaar gaan, etcetera", maar het komt er wel verrekkes ****) dichtbij.

Ik ben gelukkig.
Steeds zweven er gezichten voor me van die mensen daar die elkaar helemaal zagen, en zichzelf nog meer dan dat.
Van die stille pretogen.
En van de schort van de kok...................

~~~~~~~~~~~~~~~~
*) wij = Ada Schipper, Frans van Woerkom, Ruud (en Marja) Hart, en ik.
**) ons in prachtig grote brokken ter beschikking gesteld door Ireen Wetzels, http://www.irenologie.nl/
***) zelfs op mensen uitgeprobeerd, met dank aan Tjitske!
****) geen vloek, maar een allerzagggds Brabants woordje dat ongeveer 'allemachtig' betekent.
-de meeste foto's zijn van Anita van Trijp-


~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Labels:



11 juli, 2008   

"en, hoe voelt het nou?"


"En, hoe voelt het nou om 70 te zijn, en eindelijk oud?"
Vraag die m'n wijde omtrek nu wel durft te stellen.
Ik kan niet anders antwoorden dan "vurrukkulluk!"Alles kan ineens. Alles wordt ineens van je getolereerd. Vrijuit kun je praten, opmerkingen lanceren op onbeleefde momenten, en met je linkerbeen slepen,- ze vinden het allemaal even aardig.

Op de ochtend van mijn 70e werd ik wakker met een sereniteit die me sindsdien niet meer verlaten heeft (ik geef toe dat er pas een paar weken overheen zijn gegaan). Het was alsof ik samenviel met mezelf. Vrede.
Witglanzende vrede.
Sinds die dag regent het wondertjes.
"Dat je nog zo kwiek loopt!" was het commentaar van een vriendin die me af kwam halen bij station X. (Moet je natuurlijk dat woordje 'nog' even vervagen, net als bij "je hebt nog mooie benen", en "je huid ziet er nog zo goed uit!").
"Dat je nog zoveel doet!", een kennis die het had over de zomerweek in de Dordogne die ik over een kleine week ga geven. Ze moest eens weten: eindelijk ben ik zo ver dat ik dat durf! Want elke ochtend sta ik op met het verrukkende besef van een rijk, rijk geworden geest, met zoveel erin, zoveel rijks en zoveel aan ervaring, dat ik me zorgen maak over mijn sterven: waar moet dat allemaal naar toe? Wat is er heerlijker dan mogen uitdelen en daarover wisselwerken met levenden?
En dan die vergadering. Oké, het was enigszins provocatief om daarheen te gaan met mijn Tibet-shirt anti Beijing (5 handboeien en Beijing 2008 op diepzwart). Men kéék ook. Maar die stemming sloeg helemaal om bij de openingsronde, waarop ik meldde een 70-jarige aktiviste te zijn.




"Nemen ze je dan nog wel serieus?"
Tuurlijk, algemeen worden ouderen niet zo serieus meer genomen in deze maatschappij. Het vreemde is dat ik zoiets soms wel voelde tijdens mijn 60er jaren, maar nu ik 70 ben, en daar rond en duidelijk voor uit kom, is dit totaal omgeslagen. Vooral als je taal van heden spreekt, en díe heb ik goddank goed bijgehouden.
En het is ook zo verrukkelijk om afspraken vóór half elf's ochtends vlakaf te kunnen weigeren: 'nee, dan ben ik nog niet op m'n best, hè? (samenzweerderig glimlachje)' (ik kom nooit m'n bed uit voor half negen à negen). Hetzelfde bij vergaderingen die om tien uur 's avonds nog niet afgelopen zijn.
Vrijheid!

Nou ben ik ook geen type dat zich neerlegt bij het beeld van oudjes die niks meer bij te dragen hebben en alleen maar voor zich uit mogen mummelen.
Integendeel: de mens is mij als een plant: eerst de wortels en de stengel, en dat duurt lang. Pas helemaal op het einde komt de bloem en de vrucht. Pas helemaal op het einde! En toch zijn bloem en vrucht het kostelijkste aan een plant, juist dat waar we naar uitkijken. Omdat zij het meeste bijdragen aan de voortgang. Bloem en vrucht, dat ben ik nu.

Neemt niet weg dat ik voluit dol ben op dat imago van pittig pienter praktisch oud wijffie. Met radikaal-spiritueel pookje.
==================================

Labels:



Archief

juli 2006   augustus 2006   september 2006   oktober 2006   november 2006   december 2006   januari 2007   februari 2007   maart 2007   april 2007   mei 2007   juni 2007   september 2007   oktober 2007   november 2007   december 2007   januari 2008   februari 2008   maart 2008   april 2008   mei 2008   juni 2008   juli 2008   augustus 2008   september 2008   oktober 2008   november 2008   december 2008   januari 2009   maart 2009   april 2009   mei 2009   juni 2009   juli 2009   augustus 2009   september 2009   oktober 2009   november 2009   december 2009   januari 2010   februari 2010   maart 2010   april 2010   mei 2010   juni 2010   juli 2010   augustus 2010   september 2010   oktober 2010   november 2010   december 2010   januari 2011   februari 2011   maart 2011   april 2011   mei 2011   juni 2011   juli 2011   augustus 2011   september 2011   oktober 2011   december 2011   januari 2012   februari 2012   maart 2012   april 2012   mei 2012   juni 2012   juli 2012   augustus 2012   september 2012   oktober 2012   november 2012   december 2012   maart 2013   april 2013   juni 2013   september 2013   oktober 2013   februari 2014   maart 2014   september 2014  

This page is powered by Blogger. Isn't yours?