Al jaren droom ik over een nauwere relatie tussen spiritualiteit en politiek.
En ja, natuurlijk begrijp ik dat de Scheiding tussen Kerk en Staat nooit opgeheven moet worden; ik bedoel dan ook niet kèrkelijke spiritualiteit, maar dat soort dat bij heel veel mensen juist leeft in de plaats daarvàn. Want de kerkelijke soort drijft op macht en autoriteit des geloofs, en de nieuwere, persoonlijker soorten drijven op innerlijke betrokkenheid, voelen dat er 'iets' is dat ons lichter kan doen leven, vooral ook: betrokkener.
Dus springt m'n hart òp onder het lezen van een eye opener door Govert Buijs, docent Filosofie aan de VU, in mijn kwaliteitskrant NRC/Handelsblad van afgelopen zaterdag 13 januari, onder de onaanlokkelijke titel: "
De christelijke traditie wijst de weg naar een nieuw samenlevingsideaal". Hopend iets van het vroeg-christelijke (vóór-kerkelijke) eenheidsideaal daarin terug te vinden , zette ik me aan het lezen, verrassing verrassing!
Kort samengevat:
Tegenover de
homo economicus van de hedendaagse politiek
(wat brengt een mens op en wat kost een mens, gerekend in euro's) stelt Buijs
"kerngeschriften van het vroege christendom, waar één begrip een centrale status krijgt: agapè, een Grieks woord voor liefde. Dit slaat niet op het gepassioneerd in vlam raken voor één speciaal persoon (dat is eros), maar op een kracht die een gemeenschap in het leven roept, en die ieder mens, mèt de individuele eigenheid, uitnodigt tot participatie op voet van gelijkwaardigheid.{...}Vanuit deze participatie droegen [vroege] christenen bij aan 'het publieke domein', vooral door zorg voor vreemdelingen, armen, wezen, zieken. Elke lokale bisschop werd geacht een opvanghuis in te richten. {...}Het leidde in Europa tot een fascinerend experiment. 'Wat is een stad anders dan een groot klooster' schreef Erasmus eens. [Het klooster] leverde inderdaad het grondmodel voor een nieuwe vorm van samenleven: de middeleeuwse steden. Het ging snel. Nadat rond het jaar 1000 vanuit Cluny meer dan duizend nieuwe kloosters waren gesticht, volgde vanaf 1050 vanuit Noord-Italië de stadsvormings-beweging dit voorbeeld. Deze waaierde uit, vooral naar Noord-West-Europa. De 'stadsverenigingen' waren in vrijheid geconstitueerde communes, waarbinnen een aantal christelijk-geïnspireerde morele impulsen gerealiseerd kon worden, een ruimte waarin mensen elkaar als vrijen en gelijken erkenden en zich verbonden tot onderlinge hulp. Opvallend waren ook de constitutioneel gegarandeerde vrije huwelijkskeuze (ook voor vrouwen!), de sociale zorg, de idee van de rechtvaardige markt (met straf op woekerwinst!), en de markante rol van vrije ambachtsassociaties (gilden) en lekenordes. Zelfs religieuze vrijheid kon zich hier reeds af en toe invoegen: diverse malen worden joden expliciet als te beschermen minderheid genoemd.{...}Er kwamen vier schaduwen over dit burger-lijke samenlevingsideaal te hangen:1. De zucht naar materieel gewin, de egocentrische verbreling van de solidariteit, de graaicultuur, uiteindelijk uitlopend op het 18e- en 19e-eeuwse marktliberalisme;2. De utopische radicalisering: waarom, als een samenlevingsorde bewust gecreëerd wordt, niet een perfecte orde gecreëerd, een godsrijk? Een latere parallel is het marxisme;3. Bureaucratisch-regenteske structuren: stedelijke elites, nationale staten en hun nieuwe vorstenhuizen, later managers en bureaucraten zonder oog voor professionele integriteit;4. Ontgrendeld individualisme, dat lak heeft aan civiele zelf-beperking en het pardonnez-moi niet meer over de lippen krijgt. {...}Vanaf de 18e eeuw komt hier een groot dechristianiseringsproces bij. Er moest dus een equivalent worden gezocht rondom agapè/caritas. Niet langer betreft dit een goddelijke genadegave die een transformatie in de ziel vooronderstelt en bewerkt. De men is, zo hoopt men nu, van nature agapeïsch. {...} De burgerlijke cultuur treedt een fase in van meedogenloze zelfgenoegzaamheid, die vervolgens messcherp ontleed wordt door spirituele realisten, als Marx, Freud en Nietzsche. In plaats van de strijd [tegen de duistere kanten] van de ziel komt de strijd tegen het bestaande. Alles moet veranderen; de economische orde, de overgeleverde waarden, de seksuele moraal.?Omdat die agapè helemaal niet zo aanwezig is, en de mens helemaal niet zo van nature goed, komen er ook bewegingen op die trachten te redden wat er te redden valt. Buijs noemt: het protestante
soevereiniteit binnen eigen kring (?zorg is geen winstmaximalisatie, wetenschap geen politiek , en recht geen macht?omdat ze tot verschillende aspecten van het leven horen), en het Duitse katholieke subsidiariteitsbeginsel (
laat geen hoger niveau doen wat een lager niveau zelf kan?.
Hier te lande ziet Buijs alleen nog in de sobere sociaaldemocratie van Banning (1947, PvdA) een reddingspoging van sociale waarden, waarvan de PvdA helaas al helemaal is teruggekomen in haar coalities met de VVD, en die Buijs nu alleen nog terugziet in de SP.
'Wie is op drift, de kiezer (zoals het cliché gaat) of de politiek' Wat "de kiezer wil" lijkt opmerkelijk samen te vallen met het [oude] burgerlijke samenlevingsideaal. De politiek geeft echter niet thuis, omhelst het marktliberalisme, en benadert de burger [niet als homo socialis, maar als] homo economicus.Noch het liberalisme, noch het klassieke socialisme, noch een christen-democratie die zich op neoliberaal sleeptouw laat nemen, kan begrijpen waarom in opiniepeilingen in Nederland de laatste jaren consistent waarden en normen als het belangrijkste issue uit de bus komt; waarom mensen in groten getale een meer solidaire samenleving verkiezen boven loonsverhoging; waarom mensen beroepseer hebben en daarom hun werk niet alleen gemeten willen zien in termen van kwantitatieve indicatoren; waarom mensen hun samenleven willen zien als een gedeelde morele aspiratie. [Helaas echter werd] het beleid vrijwel uitsluitend in economische termen gerechtvaardigd. [Bij een nieuwe coalitie echter] zal niet alleen gekeken moeten worden naar economische efficiency, maar ook naar implicaties voor de vorming dan wel de afbraak van sociaal kapitaal. Kunnen mensen zich door een bepaalde beslissing meer betrokken voelen bij hun wereld of juist minder? Wordt door een maatregel geappelleerd aan de inhoudelijk-morele motivatie van mensen, of wordt die daardoor juist gefrustreerd? Nederland is een land dat nog immer barst van sociaal kapitaal. Een land waarvan gezegd kan worden -niet vanwege de VOC, hufterige omgangsvormen of een procentje meer groei dan Europees gemiddeld- maar vanwege de magnetische kracht van aanwezigheid van een burgerlijke waardencoalitie {...} dit is een land om lief te hebben, bitter, bitter lief te hebben.' Het delen met, het betrokken zijn op, het aandacht opbrengen voor, het opvangen van, het zien.
Het artikel, 13-1-2007, kan aangevraagd worden via lezersdocu@nrc.nl
Een reactie posten