
Wandel ik met een bevriend stedebouwkundig-ingenieur door de achtergangen van een muziekteater hier te lande, en barst achter een gesloten deur plotseling (een kennelijke repetitie voor) de Mattheuspassion los. "Kommt Ihr, Töchter, helft mir klagen..."
Zakken wij door de knieën en verder, zitten te luisteren op de gang, een tijd lang tot het ons te koud wordt.
Moet ik ineens denken aan een gesprek met iemand eerder in deze week over het ondoorgrondelijk ineenvloeien van dood en lentelijk leven. En aan mijn lievelingsmuziek daarover uit Wagners' Parcifal, die ik een week hiervóór nog met een dierbare vriendin bij het Brabants Orkest beluisterd had: Karfreitags Zauber. Uit Wagners'Parcifal.
Parcifal, op het dieptepunt van zijn godvergeten eenzame zoektocht naar de graal, staat op Goede Vrijdag (de herinneringsdag aan Christus' kruisdood), te staren naar de uitbundigheid van lentelijke bloemen op een open plek in zijn woud. Hun vreugde komt hem misplaatst over: "Da sollte, wähn’ ich, was da blüht,/was atmet, lebt und wieder lebt,/nur trauern, ach! und weinen!"
Lieve, domme, dwaze Parcifal. Heeft het nog steeds niet begrepen.
Dan komt zijn onderrichter Gurnemanz met die aria, koninklijk-mannelijke wijsheid in één van 's werelds vervoerendste melodieën, een aria waar ik elke keer weer koude rillingen van krijg over 't hele lichaam: "Du siehst, das ist nicht so."
Gurnemanz bezingt daarop de mystieke samenweving van de dood als offer, opdat de aarde bloeit. Het oudste mysterie, al lang vóór het christendom bekend en 'beoefend': de schone jongeling die zich aan het begin van de lente in extase laat slachten, opdat de tarwe ópschiet en rijpt, de bloesems weelderig verschijnen en vrucht beloven, de papavers vuurrood bloeien. Het Christendom dat Christus' dood in de lente situeert, echoot daar vaag op door.
De diepte in deze archetypische situatie vormt de schuldeloze jongeman die zich vrijwillig uitstrekt aan de aarde, en haar zijn zaad van bloed schenkt. Erotiek ten top, dood en vruchtbaarheid, zaad van levensbloed voor weligheid aan levensvruchten. Wagner, uitermate gevoelig voor oude symboliek, wijdt hier zijn mooiste aria aan in de laatste opera die hij schreef. Deze lentebloemen-weelde manifesteert zich juist dóór de dood, dank zij de dood, van een van 's mensheids grootsten. "Nun freut sich alle Kreatur/ auf des Erlösers holder Spur,...Ihn selbst am Kreuze kann sie nicht erschauen/ da blickt sie zum erlösten Menschen auf/ der fühlt sich frei von Sündenlast und Grauen,/ durch Gottes Liebesopfer rein und heil./Das merkt nun Halm und Blume auf den Auen,...Das dankt dann alle Kreatur,/was all da blüht und bald erstirbt,/da die entsündigte Natur/heut ihren Unschuldstag erwirbt."
Waarop Parcifal met begrijpend ontzag de uitbundigheid van lentelijke grassen en bloemen heel anders beziet,- en er ook diepe vreugde aan ervaart.
Wat een verschil met die dodelijk bedroefde Mattheus, denk ik na die koude gangvloer. In die Passion niets dan Schuld und Buss, Schuld und Reu,- geen enkel doorzicht in dit sacrale doods-mysterie, dat je juist in vreugde, wezens-vreugde kan doen uitbarsten.
En hoezeer zijn wij in de Lage Landen aan Buss und Reu verslingerd. In dròmmen proberen we kaartjes te bemachtigen voor Naarden, en als dat niet kan voor plaatselijke uitvoeringen.
Wat ben ik een geluksvogel dat ik dan twee maal in m'n leven juist aan het begin van de lente deze Parcifal mocht mee-beleven (nee, niet in Nederland....). Als ik wist waar die dit jaar opgevoerd werd, ging ik er zó weer heen.
Dood = leven. Leven = dood, opdat leven welig bloeit, en alle zintuigen kust, en kust.
Maar ik behelp me straks wel thuis, met 3 goede dvd's.
Een reactie posten