
Er was eens een wereld, gebaseerd op ikke ikke ikke.
Zelfs als ze daar baden, baden ze: "Ieder voor zich, en God voor ons allen."
Deze wereld ging ten einde lopen; ze hadden nog maar ene paar jaar, en dat wisten ze.
De één ging gezond leven om de klap eventueel nog te kunnen óverleven, de ander reisde snel nog even de mooie plekken op de planeet af, en velen beminden elkaar heftiger dan ooit. De Heilige Boodschappen die rond gestuurd werden, spraken allemaal indringend over Zuivering, Oogsten wat er gezaaid was, en Persoonlijke Òplichting naar rosere dimensies. Iedereen zuiverde zich rot. Om van het zelf-positiveren nog maar niet te spreken.
Toen kwam de klap.
Eigenlijk was het geen klap.
Het was het uit elkaar spatten van een grote zeepbel. Die wereld had in een grote zeepbel gezeten, en die spatte nu uiteen. Niks anders dan dat.
Hoe ver de wereldlingen nu konden zien in het heelal dat zich nu helder voor hen opende: geen enkel ikke.
Het was enkel Veld.
Het was enkel Verwevenheid in een intensiteit die zij enkel kenden als van waterdruppels in hun oceaan: geen enkele grens tussen de ene druppel en de andere. En hier ook niet tussen het ene Wezen en het Andere. De sterren voelden zich één met hun planeten en andersom. Mensachtige wezens voelden zich één met alle wezens in ndit heelal, en andersom. Zij eigenden zich dan ook niks persoonlijk toe, waarom zouden ze? Hun uitwisseling was natuurlijk, organisch. Daar hoefde niets aan te worden toegevoegd. Alle tijd hadden ze dus vrij om zichzelf te vervullen, dat is: te doen wat ieder wezen functionneerde in die dans van het geheel en in het wandelen in God. Uitzuivering en verbetering bestonden niet. Je was die je was, en je was nodig zoals je was. De heersende sfeer was de sfeer van de glimlach.
Perpleks, nog nat van het uiteenspatten van hun zeepbel, keken de wereldlingen toe.Waarom hadden zij dít nog nooit geleerd? Waarom hadden hun Heilige boodschappen altijd gehamerd op Persoonlijke Verlichting, Afgescheiden Meesterschap, Persoonlijke Uitzuivering, Gezondheid, en Positivering?
Eerlijk gezegd wisten ze zich daar geen raad mee.
Eerlijk gezegd voelden ze zich in dit Grote Heelal vreselijk Eenzaam en Alleen.Ze huilden hun ogen rood. En eerlijk gezegd wàren zij ook in dit heelal de enige wezens die konden wenen.
Dit hoekje van het heelal werd daarom nog eeuwenlang 'tranendal' genoemd.
Een reactie posten