"Waarom denk je," vroeg een van m'n dierbaarste vrienden, aan een lekker pilsje en/of goed glas wijn na een cursus die ik gegeven had, "waaròm denk jij nou dat deze tijd zo biezonder is dat je echt aan een evolutiesprong kunt denken? Zijn er niet altijd veranderingen geweest? En voorlopers daarvan?"
We gingen samen de geschiedenis na (dat wil zeggen: de geschiedenis voor zover wij die kennen uit schrift of afbeelding). De vele veranderingen springen dan inderdaad in 't oog. Maar: zij beslaan nauwelijks meer dan de bovenlaag van een bevolking. Het gewone volk zoals wij blijft gewoon en berustend doorploegen, doordrinken, doorparen, doorbaren.
Sinds echter WO II doe het hele volk in alle lagen mee aan democratisch exploderen (zie bv wat er op Rita's website binnenkomt, je schrikt/lacht je een hoedje), plus ontwikkeling,
en ten tweede globaliseert de wereldbbevolking razendsnel via de nieuwste communicatiemiddelen.
Dit soort dingen moet je niet alleen uiterlijk bekijken; ze hebben een diepe diepe impact op ons aller bewustzijn.Heerlijk om zoiets langzaam nippend te bespreken na een wonderschone cursusavond.
Want daar bleek duidelijk: Nieuwe Tijdskinderen bestaan. Al veel langer dan we denken. Generaties langer!!!
Duidelijk: de stuw tot een heel ander mens kunnen/willen/nietwillen/verlangen te zijn lag er bij ons die daar waren, al vanaf de geboorte in. En overal ter wereld zoeken mensen elkaar nu in dergelijke groepen, op dergelijke avonden. En allemaal leven ze al lang in een soort verwarring: 'ben ik nou gek of niet?'
Er komen dus twee soorten mensen, heel snel. De meeste mensen leven gewoon verder op hun vrijwel uitsluitend materialistische waarden en normen. Daar horen ook de kerkelijken bij die zondags devoot bidden, en maandags niets doen aan dierenmishandeling, omdat het dier er toch 'voor ons' is, niet waar?
De tweede soort, u, zij van die maandag, ik, vragen zich voortdurend dingen af, omdat we het gewone mens-zijn niet meer vanzelfsprekend vinden. En dit begint op te vallen. Alsof wij anders gaan 'ruiken' in hun ogen neus. U kunt zich voorstellen wat gebeurt in zo'n onherkend leven als het onze
(nee, we zijn geen slachtoffer, juist niet, maar wel een beetje raar, voor onszelf het meest)
* je voelt je vreemd in het gezin waar je uit komt,- en vaak vonden zij jou ook vreemd
* gevolg: je zoekt je een eigen wereld, je vormt je een eigen wereld. Dit wordt goed duidelijk op de leeftijd waarop een immense instroom van geest jou tot ‘ik’ stuwt: de puberteit. Jij voelt het anders. Jij doet wel mee, maar toch...
* het anders-zijn en toch gewoon mee moeten doen vergt heel veel van je bewustzijn. Vaak te veel. In de adolescentenperiode komt er weer een extra stuw van geest om je voor te bereiden op het toevoegen aan de wereld. Dit valt dus op de vorige periode waarin het al duidelijk anders was voor jou. Dan (grofweg 16-25 jaar) krijgt het ‘vlies’, het ‘membraan’ òm je bewustzijn deuken en scheuren; de eerste psychosen vallen hierin, de eerste zelfdodingen, de eerste psychische ziekten als schizofrenie; èn de eerste stadia van bijna ondraaglijke sensitiviteit; die laatsten redden zich wel, zij het met moeite,
* maatschappelijk kom je dan in de toevoegen-aan-de-wereldperiode, waar je je grotendeels aan aanpast, doodgewoon omdat er niets anders lijkt te zijn dan huwelijk, kindjes of niet, baan, sociale kontakten. Maar altijd blijft de vreemde innerlijke stuw, die onrust, in je bewustzijn wriemelen. Echte vrienden waarmee je ‘totaal’ kunt zijn heb je niet zoveel, want de meesten kennen die stuw niet. Je gaat dus op zoek en sluit je dan hierbij aan, dan daarbij, maar het gaat altijd weer ‘uit’. Omdat déze stuw zo anders is dan het gewende, en bovendien zozeer geënt is op jouw uniciteit (alleen herkenning van je uniciteit kan je inzicht geven voor je deel-van-geHeel-zijn), dat geen groep jou durend kan tevreden houden.
* dit gaat je functioneren aantasten. Je doet het nooit zo goed als de anderen (geen wonder, want die hebben geen energie nodig voor deze innerlijke klus). Triestheid. Je wordt soms verafschuwd, soms bejubeld, maar nooit begrepen. Verafschuwd en/of bejubeld komen voort uit het verschijnsel dat de gewone mensen toch iets ‘ruiken’ bij jou, en dus veel van je willen hebben: advies, hulp, gelijk, steun..... En ofschoon jij dat allemaal in potentie in je hebt, heb je het nog lang niet ruim genoeg ontwikkeld, dus je stelt hen ook vaak teleur en zo. Je doorziet het en je doorziet het niet. De mate van doorzien hangt af van de mate waarin jij jezelf durft te (h)erkennen als ‘andere mens’. Dat hou je zo lang mogelijk tegen.
* daar kan geen mens echt tegen. Leed verdiept zich. ‘Wat doe ik hier?’ ‘Éigenlijk wil ik niet meer.’ ‘Ik leef zo goed als het kan, maar als ik er morgen niet meer ben, is het ook goed’; Het bewustzijn wil berusten. Rusten. Maar dit kan niet, want het is geroepen. In je eigen bewustzijn ontstaan er dus twee die tegenover elkaar staan, en willen overschreeuwen: een die gewoon gewoon wil zijn, en een die dat gewoonweg niet meer kàn;
* dit leidt altijd tot een crisis, een burn out, een ongeval, een kapotbreken van je relatie, iets plotselings wat een breuk in je leven veroorzaakt. Je zoekt wat het betekent, maar geen boek of workshop geeft jou uitsluitsel, doodeenvoudig omdat dit in deze tijd nog niet verwoord is, dus niet bestaat. Kom je iemand of iets tegen dat hierop kan wisselwerken met jou, dan is dat gunstig voor jullie allebei. Want jullie hebben het allebei nodig om je recht op te bestaan zoals je bent weer op te krikken. Kom je zoiets of zo iemand niet tegen, dan krijg je vaak de genade dat het vervaagt in je bewustzijn. Dat kan zijn door afleiding, dementie (waarbij lang niet alle vormen van dementie hierop zijn terug te voeren), sterven.
Kùnnen wij dan echt nog zoveel verder/nieuwer/andersder?
Onze hersenen gebruiken nog maar een kleine 10%, voor zover wij weten.
Onze onbewuste gevoelens drijven ons naar méér, naar dat wat ‘bewusterwording’ heet. Daar past de vorm zich bij aan.
Onze fysieke en psychische vorm wordt uitgerekt, ervaart meer mogelijkheden, kan sommige dingen al wel aan en andere nog niet, en nog andere helemaal niet meer. Voor de buitenwereld waar de twee 'soorten' naast elkaar beginnen te leven, lijkt het alsof degenen die evolueren verzwakken, voedselcapsones vertonen, qua lichamelijke vaardigheden (zenuwen en spieren) te snel verouderen, psychische moeizaamheden hebben, niet mee kunnen, niet mee wíllen soms, zich niet aan de regels (kunnen) houden, enz.
Zie je wel?
Ònze generatie waren de NieuweTijdskinderen!
Werden wij benoemd met van die fraaie namen als kristalkinderen, indigoschatjes, violette opdonderfonkeltjes? Werden wij gepamperd? Werd er over ons geschreven? Werden er speciaal voor ons van die mooie wijde opvoedingsmetodes gelanceerd, waarin ons alsjeblieft niks en nooit iets in de weg mocht worden gelegd? Hebben ze over òns oh en ah geroepen, alsof wij eigenlijk engelen waren die de wereld kwamen redden?
Ik bedoel maar.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Labels: tikkeltje vreemd...
Een reactie posten