Geen menu aan de linkerkant? Klik hier!

17 oktober, 2009   

oud




Oud.
Ik had geen gemakkelijk leven. Maar daar sta ik niet alleen in.
Ik had geen gemakkelijk leven en dat heb ik eigenlijk in mijn altijd maar doorgaan en doorgaan nooit goed beseft. Ook daar sta ik echt niet alleen in.
Kom je boven de zestig, dan vallen beginnen draden om je heen te breken. Sterfgevallen. Vrouw-vriendinnen bij wie de man thuis komt leven in plaats van op z’n werk, en vanwege die thuizige man kunnen ze niet zo veel meer met jou. Ook daar sta ik niet alleen in. Ook daar loop je gemakkelijk overheen. Immers; jij leeft nog, jij werkt nog, al is het niet betaald, jij hebt een doel in je leven. Je vrouw-vriendinnen hadden dat ook, maar hun mannen lang niet altijd. Dus moeten ze zich nu aanpassen aan zijn doelloosheid,- althans dat doen de meesten.

Zulke zaken ervaar je tussen je begin zestig en begin tachtig. Ervoer ik zelf heel scherp. Vooral toen mijn broertje afgelopen zomer stierf, nauwelijks zestig, en een vriendin afhaakte wegens het bovenstaande. En ik had niet in de gaten dat zulke zaken de broosheid van draden die je op mijn leeftijd restten aantasten.
Want om dat te beseffen heb je tijd-nemen nodig, maar niet alleen dàt: je moet het ook wéten dat het je kan gebeuren in deze levensfase. Niemand echter zegt je dat.

Tot voor kort kreeg je na je 50e geen kans op psychologische hulp meer. Tegenwoordig is dat anders. Tegenwoordig weten sommigen het, maar dat weten is geen algemeen goed. Wist u het?
Wist u het dat onze draden met je gevoelsmatig-directe omgeving brozer worden na je zestigste? Omdat er mensen sterven waar je om gaf? Omdat er mensen, mannen, maar vrouwen veel vaker, zich terugtrekken op het huwelijksbastion? Omdat er geliefde mensen ziek worden, en niet meer zo goed hun huis uit kunnen?
Wist u dat dit je dradennet broos maakt, en dat dit jouw levensvreugde stiekem aantast? Omdat je dradennet een heel stuk jou is en andersom?
Ik wist het niet.
Dus toen de zomer mij zwaar bewolkt leek, terwijl toch de zon scheen, mijn eetlust afnam, mijn voortbewegen een zwaarte kreeg alsof er een loden mantel om me heen groeide, had ik niet in de gaten dat er al te veel broosgeworden draden waren aangetast, en op het punt stonden het te begeven.
Dus brak het, en ik daarbij.
En gebeurde het wonder.
Mijn dochter kwam naast mijn bed zitten, en vertelde me over haar jeugd bij mij en hoe ze nu zag hoe die op de mijne leek bij mijn moeder die me geen koestering kon geven, omdat mijn komst misplaatst was. Mijn schoondochter kwam en maakte mijn verwaarloosde huis schoon. Mijn zoon kwam en zag beide dingen aan, en hielp, en beaamde. En ik leunde in mijn kussens, en -open geworden door de val tot op de bodem- ademde dit in, en waande me in een soort voorportaal van de hemel. Want ik zei al: mijn leven was niet gemakkelijk.
Maar de echte hemel moest nog komen. De GGZ voor senioren (wist u dat die bestond? Ik niet) kwam. De arts ervan concludeerde dat ik zeven jaar lang van een onverschillige huisarts verkeerde, beladen, medicatie had gekregen. Ik huilde van opluchting, want ik had wel geklaagd maar hij had er niets aan gedaan. ‘De natuur, mevrouw!’ luidde zijn antwoord.
En ik kreeg zomaar een schat van een geriatrische psycho toegewezen, die uiterst respectvol mijn jeugd met me doorneemt en het daaraan gekoppelde huwelijk. Mijn jeugd? Ik? Ik ben 71, en mijn jeugd is nog nooit voor iemand interessant geweest, ook niet voor mijzelf. Mijn huwelijk? Ik bleef met vier kleine kinderen achter, dan heb je heus geen tijd om dáárover na te denken. Wordt dit dan nog interessant op je 70e en daarna? Voor jezelf? Dacht ik niet.
Toch wel.
Het respect en de behoedzaamheid waarmee mijn senioren-GGZ mij hanteert, is voor mij als een rozenblaadjesbad. Dit ben ik niet gewend van de medische stand.
Dit niet alleen: de aandacht waarmee ze mij, oude vrouw, gidsen in het spelonkenstelsel van leeftijdfasen waarin ik totaal geen aandacht voor mezelf had (wie wel?), geeft me een stuk authenticiteit waar ik vóór mijn breken niet over beschikte. Een stuk bestaansrecht dat me òp doet veren. Het waren witte vlekken op de landkaart van mijn leven, maar in werkelijkheid is het een grottenlandschap met ontroerende wandschilderingen waarvan ik moet erkennen dat ze van mijn hand zijn. Van mijn eigen hand, en o zo slecht onderhouden.
Ik krijg er draden bij, nu naar mijn eigen leven. Het stroomt dóór in mij. Ik begin mijzelf een rijpe vrouw te vinden, wijs door ervaring die gekend is vanaf mijn begin. Het is een cadeau. Het vult een holte op die door tijdgebrek en niet-weten-hoe-belangrijk nooit is gevuld. En het doet dit zacht, met respect voor hoe mijn leven verliep en verloopt.

Wat wil ik hiermee zeggen?
Er komt in elk leven een tijdstip, en dat wordt niet politiek bepaald door de AOW-leeftijd, dat het dradenstelsel broos wordt. Om bovengenoemde en andere redenen. Er valt een en ander weg aan vertrouwden om je heen. Dit is niet te voorkomen. Omdat ik in het onderwijs zat, begon dit bij mij al rond mijn 50e.
Het is niet te voorkomen, maar er zou meer openbare aandacht gegeven moeten worden aan het optreden van dit verschijnsel.
Dwars op dit dradenstelsel ligt een ander; dat met de verschillende periodes uit je eigen leven. Juist voor mensen die veel en hard gewerkt hebben (en met ‘hard’ bedoel ik niet alleen ‘lichamelijk zwaar’) is dit terra incognita. Ze hadden geen tijd om hierover te bezinnen, of hun leven was zo vol dat ze er ook geen moeite voor deden. Bovendien, en hier gaat het eigenlijk om: ze wisten niet dat geen tijd en geen belangstelling een holte zouden doen ontstaan, wanneer het tijdstip van reflectie zou komen. Bij iedereen komt dit, ooit. Die reflectie is nodig om de werkelijke ouderdom vreugde van oogst te geven.

Vreugde van oogst krijg je niet door vreugde in je vroege leven of je middelbare leven. Vreugde van oogst krijg je alleen maar als je ziet wat er was, en als je daar zodanige vrede mee kunt sluiten dat je een weldaad wordt voor jezelf en voor je omgeving.
Als het horizontale dradenstelsel broos wordt en her en der breekt, is het tijdstip gekomen om het verticale dradenstelsel aandacht te geven, zodanige aandacht dat er vreugde blijft, hoe dan ook, al is het maar in je stoel voor het raam. Dit is nodig.
Als ik politicus was, zou ik de AOW-leeftijd dus niet verhogen, want deze reflectie eist ruimte en tijd van voorbereiding.
Als ik politicus was, zou ik voorlichtingsprogramma’s laten opstellen omtrent het horizontale en verticale dradenstelsel bij elke mens, en het gevaar voor de verbrozing cq uitholling daarvan.
Als ik politicus was, zou ik de geriatrische hulpverlening uitbreiden, veel verder dan tot zulke bofferds als ik. Veel meer banen daarin, veel meer opleidingsmogelijkheden.
Als ik politicus was, zou ik zien hoe kostbaar deze levensfase niet alleen is voor de betrokkenen zelf, maar voor de beschaving, de collectieve wijsheid, de zingeving van een hele maatschappij.
Als ik politicus was, zou ik daar in investeren, in plaats van iedereen bang te maken voor de grijze golf.
Als ik politicus was, zou ik willen delen in de oogst, in de vreugde van oogst. Omdat die vrede van oogst op omgevingen uitstraalt. Omdat bewustheid hierop de dufheid van ouder worden die de meesten van ons ondergaan - o verschrikking van beelden uit verpleeghuizen! - tegenwicht biedt in nieuwe facetten van bewustzijn, en van opvering van levenskracht. In deelname aan het maatschappelijk proces, wéér, en constructief. Want, zoals ik zelf nu elke dag ervaar, vrede en vreugde met jezelf maakt vief en creatief naar je omgeving toe.

Als ik politicus was, zou ik deze mogelijkheden tot werkelijkheid willen maken vóórdat ik zelf 65 werd.
‘Wis en waratje’, zoals mijn oude vader zei, maar die wist in zíjn generatie helaas nog van niks.

Labels:



Reacties:
Bravo Hannah! Als ze zoveel onzinnige projecten voor jongeren van allerlei soorten begeleiding financieren, kunnen ze beter iets dergelijks doen aan ouderen, waarvan we al weten dat ze constructief zijn.
Ilse Verhaer, Heemstede
 
Yes! En dan te bedenken dat die ouderen hun (eventueel nieuw herkende) constructiviteit ook nog eens meestal gratis en voor niks en met enorm veel plezier aanbieden!
Goudmijntje!
Anna
 
Zoals altijd, lieve Hannah, stel jij je weer eens kwetsbaar en open op, om feilloos de vinger te leggen op een verwaarloosde plek.
Ook ik heb een oude moeder in een verpleegtehuis, suf en duf. Was ze nooit geworden, denk ik vaak, als ze op de leeftijd die jij aanwijst, eens goed en degelijk aandacht gekregen had voor een in alle opzichten zwaar en belast leven.
Zelfs denk ik dat het uitgummen van het belang van de ouderdomsfase zijn weerslag heeft in de maatschappij in zoverre dat dit een potentieel in mensen zodanig verwaarloost dat dit beeld zoals mijn moeder toont, erdoor veroorzaakt wordt. Helaas,
Fred Vanzegenem, Mol
 
Lieve wijze vrouw, ben blij dat je weer 'overeind' bent.
Het licht en de liefde zal je begeleiden.
Was je maar een politicus...maar mijn inziens doe je nu veel mooier werk voor de wereld.
Ik wens jou kracht toe. En dank aan al diegene die jou weer de kracht gaven.
 In licht & liefde, Ireen
 
Beste hannah, het gemak waarmee men nu de AOW leeftijd wil verhogen komt voort uit een totaal gemis aan waardering voor de leeftijd die men 'oud' noemt. Dat gemis komt weer voort uit het misverstand dat 'oud' maatschappeklijk niet-rendabel is. En dát komt weer voort uit het algehele gebrek aan zingeving die dat deze maatschappij teistert. Plus het gebrek aan respect voor de hele mens(heid).
Zo zie je dat een gebrek aan zingeving een hele maatschappij benadeelt, ten koste van een hele maatschappij.
Rob Gouwen, Brussel
 
Voeg me helemaal bij 1e reactie (Ilse). Hoe anders zou onze maatschappij eruit zien als ze ouderen diepgaand zouden voorlichten over wat er allemaal binnenin en rondom je gebeurt. En hoe veel meer zouden ouderen willen besteden, gewoon, in plaats van duf en suf in het zaaltje van een verpleeghuis te dutten.
Oentje Pippeloentje (jeweetwel, uit Vught)
 
Klopt, mij welbekend en lief Oentje. Maar ik zou het breder willen trekken, niet alleen in bestedingspatronen.
Toynbee, die vereerde en verguisde cultuurhiostoricus uit de vorige eeuw, beweerde dat een beschaving ging bloeien bij nieuwe uitdaging, en weer inzakte bij gebrek aan uitdaging. Ik denk, nee, ik weet nu, dat het voor individuele mensen ook geldt, hoe dan ook.
En nu kent onze maatschappijvorm geen andere uitdaging meer dan doorwerken, tja, hum.
 

Een reactie posten





<< Terug naar start

Archief

juli 2006   augustus 2006   september 2006   oktober 2006   november 2006   december 2006   januari 2007   februari 2007   maart 2007   april 2007   mei 2007   juni 2007   september 2007   oktober 2007   november 2007   december 2007   januari 2008   februari 2008   maart 2008   april 2008   mei 2008   juni 2008   juli 2008   augustus 2008   september 2008   oktober 2008   november 2008   december 2008   januari 2009   maart 2009   april 2009   mei 2009   juni 2009   juli 2009   augustus 2009   september 2009   oktober 2009   november 2009   december 2009   januari 2010   februari 2010   maart 2010   april 2010   mei 2010   juni 2010   juli 2010   augustus 2010   september 2010   oktober 2010   november 2010   december 2010   januari 2011   februari 2011   maart 2011   april 2011   mei 2011   juni 2011   juli 2011   augustus 2011   september 2011   oktober 2011   december 2011   januari 2012   februari 2012   maart 2012   april 2012   mei 2012   juni 2012   juli 2012   augustus 2012   september 2012   oktober 2012   november 2012   december 2012   maart 2013   april 2013   juni 2013   september 2013   oktober 2013   februari 2014   maart 2014   september 2014  

This page is powered by Blogger. Isn't yours?