Hé, kijk nou toch! Precies op kerstavond: weer een nieuw verlichtingsmagazine gestart, zie ik op mijn mail. Zelfs verkrijgbaar in de kiosk. Blader blader: weer hetzelfde: persoonlijke happiness, persoonlijke spirituele voldoening en welbehagen, waw en mjam.
Is Dit de Bedoelde Mens?
Tijdens deze 12 heilige nachten voel ik me net een driekoninkje: op mijn kameel een ster volgend waar ik op hoop, en waarvan ik weet dat die bestaat, waar.....
Gaat het nog steeds om persoonlijke verlichting? Om oppoetsing van lijf, leden en mind? Tijdens de tweede helft van het afgelopen jaar ben ik nachten lang de diepe dalen van het collectieve door ‘mogen’ wandelen. Wat ik daar aan collectief-menselijke gewondheid aantrof, tart elke beschrijving, is te snerpend voor welk woord dan ook. Werkelijk, deze mensheid is gestoeld op verdriet, gewikkeld in onvermogen, verkrampt aan zielepijnen, en massa’s mensen op deze wereld acteren die nog steeds uit, gedwongen door hun omstandigheden, gewrongen in herhaling, en toch....
Wat ik aan die barre tochten overhield, behalve herinneringsbeelden die op mijn netvlies gebrand blìjven staan, is mededogen. Mededogen met òns. Deze mensheid toch, acherm. Wij als mensen toch, acherm.
Ik zoek de ster.....ik trek uit voor die ster....Ik weet het zeker: nu is de tijd gekomen om te leren onze mensenarmen uit te slaan, energetisch de mogelijkheden aan te spreken die we óók hebben naast die vrome eigen verlichting die ons ieder een eigen hemeltje moet opleveren: ik noem maar iets: met een kleine groep energetisch aanwezig staan, een uur lang, op een plein in Jerusalem, ergens tussen de Gouden-Koepel-Moskee en de Olijfberg, alleen aanwezig staan, en alleen energetisch. Wel eens geprobeerd?
Je hoeft er Nederland niet voor uit. Samenkomen in stilte en dan de aanwezigheid die je als mens hèbt, samenvoegen en verplaatsen naar daar. Zonder iets te willen. Zonder partijdigheid. Gewoon samen aanwezig zijn als een stel Goddelijke Mensen bijeen. Energetische getuigen van hoop, van weten, van toekomst. Hetzelfde kan in de sloppenwijken van Venezuela-stad, of van Johannesburg. Of in het bejaardentehuis waar Alzheimermensen huilen om kerstliedjes die hun raken maar die ze niet meer kunnen plaatsen.Denk niet dat dit gemakkelijk is. Ik zeg je uit ervaring: lijfelijk erheen gaan en een kristal daar begraven is gemakkelijker. Energetisch aanwezig blijven op een plaats van pijn kost kruim, en doet (nog) onbehoorlijk pijn. Wij hebben niet alleen zintuigen en potenties voor onszelf. Wij zijn liefdeswezens. Wij dragen ook onontdekte mogelijkheden in ons waarmee we het leven voor anderen sferisch draaglijker kunnen maken. Waarmee we diepgewonde plekken zonder enige poespas kunnen helen. Aanwezigheid is een bijzonder ding. Aanwezig-zijn is niet gekoppeld aan je lichaam, en zelfs niet aan dit leven van jou. Je kunt met enige oefening overal aanwezig zijn, alleen of met een groep. Helend. Oplichtend.
Een mensenleven alleen voor jezelf is zo nauw. Een mensenleven waarin je een en ander voor anderen betekent is al een stuk wijder. Maar we kunnen nog wijder, heb ik afgelopen jaar geleerd. Tot nu toe werkten we en leden we voor onszelf. Om in een hemel te komen, welke dan ook. En dachten we dat we geen pijn meer hoefden te voelen als we zelf maar verlicht waren.
Het werd zelfs een soort graadmeter: ‘gossie, heb jij nog steeds zo’n last van die heup? Ben je toch nog niet goed bezig, denk ik...’
Wat ik ingezien heb, is dat mensen, ook ik, eerst werken aan zichzelf, heel goed.
Dan aan anderen, ik ook, en ook dat ging niet altijd van een pijnloos dakje, maar het is toch ook heel goed.
Maar dan krijg je mensen die opengebroken worden richting collectief. Heb ik daar in de vorige maanden ietwat gesluierd over geschreven, vandaag is de dag dat die behoedzaamheid weg kan:
er ligt aan de grond van ons menszijn niet alleen een persoonlijk karma, goed en slecht, maar ook een collectieve historie van goede wil, extase, machteloosheid, pijn en heel veel onnoemelijk verdriet.
Wie kan dat aangaan? Wie heelt dat?
Geen enkele wereld onder de sterren kan verlicht raken als de mensen van zo’n wereld alleen aan eigen zielenheil denken. Dat is een schending van de natuur. In wezen zijn wij, op een klein stukje na, één grote ziel. Daar hebben we als mens ook een bedrading voor, mogelijkheden voor. De Groten van de Aarde wisten dat, en stelden zich ter beschikking, stelden hun aanwezigheid ter beschikking. Zij omvatten, ieder op eigen wijze, de dualiteit tussen ik en het/de andere.
Zij leefden voor een deel een heel stuk collectief, door hun daarin-aanwezig-willen-zijn. Zij hoorden de roep.
Nu horen velen de roep, en wij zijn geen Groten, maar wel te groot geworden voor slechts persoonlijk toe te passen heil.
Mensen zoals u en ik zoeken in deze twaalf heilige nachten de ster die zich niet alleen boven hun eigen huisje beweegt. Luisteren naar een toon in de nacht, zomaar.
Duizenden engelen, ik spreek uit ervaring, leren deze mensen om hun tentakels wijder uit te spreiden, hun energetische mogelijkheden in te zetten bij pijn- en brandhaarden in deze wereld. Om zonder zelf iets te willen en zonder zelf te bedenken wat goed zou zijn hun pure aanwezigheid ter beschikking te stellen daar waar die aanwezigheid nodig is. Ja, je kunt die verplaatsen. Ja, met een groepje dat dit kan kun je een lamp zijn in de afgronden van duisternis in de Overziel van onze mensheid.
Ja, het kost je kruim, zoiets. Je wordt er moe van en je krijgt pijn. So what?
Waar blijft het magazine, waar blijven de workshops die mensen aanreiken hoe we onze draden met anderen kunnen hanteren, ten bate van anderen, ten bate van wat liefde in de wereld?
Zie je die ster? Hoor je die roeptoon?
Een reactie posten