Heel, heel lang geleden hield ik een feministische lezing voor Groningse studenten.
Omdat je in die tijd niet meetelde als je het niet in kaders van Marx'
Das Kapital' kon zetten, had ik mij dat werk grondig eigen gemaakt. Eerlijk gezegd, met moeite: een groot stuk van m'n hart treurde erbij. Alleen wist ik toen nog niet, jong en overmoedig als ik was, wàt voor een stuk hart.
Maar die zaal kreeg ik plat.
Mijn naam reikte daardoor tot in Amsterdam, het hoogste wat je emancipatoir kon bereiken.
De treurnis in mijn hart maakte me toen behoorlijk burned out. Heel geschikt dus om dieper inzicht in te laten dalen.
Enkele weken nadien zwoer ik mezelf nooit meer iets te schrijven of uit te spreken bij een lezing wat niet eerst door m'n eigen levende beleving was gegaan. Nooit meer
(marxistische of andere) ideologie, nooit meer theorie, alleen het geleefde.
Tot op de dag van vandaag.
Een moeizaam stel weken ligt achter de rug. Oude kaders, persoonlijke en kaders van dienstbaarheid, waren kennelijk aan vervanging toe. Persoonlijk de bodem van gewondheid bereikt. Maar dát is nog tot daan toe. Zoiets verandert je blikveld op jezelf. Zoiets is dan uiteindelijk eigenlijk een bevrijding.
Wezenlijker zijn de kaders van dienstbaarheid. omdat je je leven een bepaalde zingeving hebt gegeven. Dan ben je geneigd om die zingeving vast te houden. Ook als de tijdsgeest zo drastisch verandert, als nu, dit jaar, deze maand.
Eigenlijk dank je je recht van leven aan die zingeving, en dat zou niet
moeten mogen. Want dan kijk je te weinig naar voor wie en wat je op jouw manier dienstbaar wilt zijn. Goddank kreeg ik prikkels van mensen rondom die me aanjoegen tot beter kijken, all rounder, letterlijk. En gaf ik dus een Poort-groep-project terug. Omdat dit stuk, dit laatste stuk van het oude, het eerste stuk van de transit naar het nieuwe, helemaal zelf-verantwoordelijk belopen 'moet' worden, door iedereen.
Wat ben ik dan nog?Nu, na enkele behoorlijk
ontledigende weken, zeg ik:
'een verwoorder'. iemand die taal kan geven
aan wat collectief gebeurt, en die het daarmee misschien wellicht waarschijnlijk voor andere padgangers wat bevattelijker, herkenbaarder en inzichtelijker zou kunnen maken.
Ik herrijs, hernieuw mijn eed: alleen wat be-leefd wordt, niets meer, maar ook niets minder.