Zijn wij niet zeer wel toe aan een herwaardering van de ‘vierde leeftijd’?
Ik las weer eens een studie m.b.t. een studie over echt oud zijn. Het is altijd heerlijk te lezen over jezelf. Want ik bèn oud, hoera. Maar wéér werd ik triest onder het lezen. Want weer, verdikkeme, voel ik hoe er weer eens alle nadruk gelegd op de lasten (die van ouderen zelf en die van de maatschappij t.o.v. ouderen) en niet meer op de rijkdommen die psychisch aan bod komen, zomaar, als wetmatigheid, als appels aan de herfstboom.
Nu begin ik te denken: is er collectief zo'n soort bewustzijn ontstaan dat men de positieve tegenkant van oud zijn gewoonweg niet meer kan zien?
Zijn we geworden als de indianen die de boten van Columbus en makkers niet zagen, doodgewoon doordat ze geen boten kènden? Is het dus zo dat wat je niet geleerd hebt te herkennen, dat je dat dan ook niet kunt zien, ervaren, beleven?
Elke oudere zit middenin zijn of haar leven, als een klokhuis in een appel.
Het is niet voor niets dat er in de 4e leeftijd zoveel herinneringen opkomen.
Dat is geen terugval, zoals vaak benoemd wordt, en ook geen vluchten of afwezigheid. Nee, dit is psychische noodzaak. Op deze leeftijd (ik ben 70) móet het leven her-innerd worden om het je eigen te maken. Daarvóór had je het te druk met het te beleven. Maar daarmee maakte je het je nog niet eigen. Het moment ging altijd vóór het over- en inzicht. Op deze leeftijd kan dat wel, juist omdat er nu veel vruchtvlees rond je klokhuis zit.
"Dit is mijn leven. Met alles drop en dran". Een gevoel van wonder bevangt je dan, is mijn ervaring. Als je je leven echt gaat zien als jòuw leven, oké, dan vloeien er soms tranen, en dan vlijmt wat heimwee soms scherp door je hart. Maar meer dan al die episodes die je weer raken, vallen er levende stiltes. Verwondering. Als je herkent: "dit was míjn leven, alles ervan", dàn wordt het zo vol van binnen dat je léven kunt gaan uitdelen. In alle rust. In alle vrede, en enkel aan wie willen. Meestal woordeloos.
Want je bent nu pas vrij -en niet op je pensioenfeestje, maar wel op je innerlijke verzoenfeest- eindelijk los van de maatschappelijke en scherpe moeten's. Je kunt zelf gaan waarderen en herwaarderen, zonder angst voor 'buiten'.
Het is niet te meten -ik spreek uit ervaring want ik heb dit doelbewust gedáán- hoe vol het van binnen in je wordt als je je leven de loop laat, het in totaal omarmt, en alles bewust laat zijn. Pas dán kom je op heel andere gedachten. Vind je heel andere zaken brood- en broodnodig. Snap je beter hoe het algehele leven veel rijker en zinvoller zou kunnen wezen dan het gemiddelde maatschappelijke leven van nu. Jammer dat de maatschappij van nu geen plaats heeft voor de warme appel in de milde avondzon. Jammer, omdat deze maatschappij nu telkens opnieuw het wiel moet uitvinden, en de toegestane wieldruk, en de belasting erop.
Nu gaat het erom: “is ons de weg erheen wel geleerd?” Ik denk van niet. Maar ik denk wel dat mensen zoals jij, dierbare lezer, en ik die kunnen wijzen, door gewoonweg vreugdevol oud te zijn. Elke ochtend denk ik: ‘ik heb een rijke geest, ik zie verbindingen die ik nooit eerder zag, ik zie dieptes waarvan het maar goed is dat ik ze nu pas zie en niet op m’n 40e”, terwijl ik tegelijk mijn stijve pijnlijke benen met stil-maar,-zoet-maar,-gekreun over de bedrand werk.
Het gangbare maatschappelijke beeld over ouderen is tweeledig: ze zijn een last, en ze zijn onzichtbaar als het ff kan.
Het psychisch en spiritueel-gangbare beeld van de oude dag is ‘moeten loslaten’ . En dan weer leren omgaan met dat maatschappelijk-negatieve beeld van oud-worden. Zo verinnerlijk je eigenlijk het maatschappelijke beeld: Ik ben eenProbleem, ik ben Last. Hoe stel ik me zo onzichtbaar mogelijk op en hoed ik anderen voor ongevraagde meningen en adviesjes? Ik ga naar Vereindiging. Ik lijd mijn Pijnen, dus ik bèn. Het menselijk leven sluit mij af, want dat Nutsbedrijf zegt dat mijn quantum op is en mijn betalingen niet meer binnenstromen, dus dat ik nu nergens meer goed voor ben.
Het is eigenlijk te gek voor woorden dat we ons dit laten gebeuren!
Je zult opperen: ‘maar zo is de werkelijkheid voor zovelen’. Daar heb je gelijk mee. Dit komt echter door de collectieve internalisatie van al die zorgelijke zaken. Omdat er niets anders lijkt te bestaan dan dát!
Voor zovelen wordt iets heel anders pas mogelijkheid, en misschien werkelijkheid als ze erop attent gemaakt worden dat het ook bestaat, daarnaast bestaat, ècht bestaat. Nogmaals: er zijn schàtten uit te delen, als je oud bent. Meestal geen schatten in geld, en vaak ook geen schatten in woorden, maar wel schatten in aandacht, in een die blik van herkenning, in mensen zíen, in Zijn. Kwaliteitsschatten dus.
In de studie die ik las werd het oerkruis (dus niet dat van de lijdende Christus) aangereikt als geestelijke troost in de bewoordingen: 'triomf over de dood'. Maar waarom in 's hemels naam moet er over de dood 'getriomfeerd' worden?
Ik merk heus wel dat er nu ook wat boeken uitkomen, die gericht zijn op troost en opbeuring van ouderen. Heel liefdevol. Maar eigenlijk ook heel denigrerend. Ook heel verengend, omdat je dan als oud mens wéér aan je kwaaltjes herinnerd wordt en zo dus achteloos aan juist je zachte schatten voorbij gaat.
Want troost en opbeuring zijn alleen maar nodig, als er iets te troosten en op te beuren vált. Hebben wij werkelijk opbeuring nodig als onze benen pijn gaan doen? Terwijl de zon die nu schijnt een heel levenslandschap beschijnt, en alle verbindingen en dieptes en hoogtes zichtbaar maakt? Terwijl die zon ons feitelijk laat zien hoe wonderlijk dit lieve leven ging, en gaat?
En wat die dood betreft, zoals ik het beleef hoort de dood erbij als ‘daad van teruggeven’. Je leven geef je dan terug aan het geheel. Zo voel ik het. Het uitdelen tijdens de ouderdom, dat heel stille uitdelen voornamelijk door je zijn, is voor mij daar al vrijwillige voorbereiding op.
Het is zo vreugdevol om golf te zijn die branding wordt, terwijl je weet dat er andere jonge golven aan komen rollen, en dat je elkaar mogelijk maakt. Tijdens het oud-zijn zijn er zoveel schatten te geven en te delen en te herwaarderen, dat ik er graag iedere ochtend met stijve pijn-benen mijn bed voor uit kom. Mijn dagen hebben een glans die ze vroeger niet hadden.
Het lijkt mij hoog tijd de waarde van ouderdom terug te plaatsen in het collectieve denken. Zeker in spiritualiteit en psychologie. Want de maatschappij, ach, die denkt toch slechts in euri.Het lijkt mij hoog tijd om t.a.v. oud worden niet alleen over loslaten te praten, maar juist over oogsten, en zaad dragen, en uitdelen. Oké, maatschappelijk gezien bestaan die oogsten niet, maar sociaal-psychologisch zeer zeker wel. Ik zou willen dat wijze mensen, die ‘anders’ durven denken, de schatten van het oud-zijn naar voren brachten. Als ook-bestaand.
Wanneer wij een andere mogelijkheid bieden, een andere manier van zien, een andere werkelijkheid waarop wij mensen attent kunnen maken en waarop ze wellicht in gaan, verheffen wij ze dan niet veel meer dan met alleen troost en ondersteuning? Troost en opbeuring benadrukken de pijn in m'n benen. Niks meer en niks minder.
Het wonderlijke van mijn leven zien, opent daarentegen mijn poriën, mijn kanalen, mijn manieren van genieten, mijn lippen tot glimlach.
Als wìj het wonder dat we aan ons leven herkennen niet aanstippen, wie dan wel? Want voor zovelen wordt iets pas mogelijkheid, en werkelijkheid, als ze erop attent gemaakt worden dat het bestaat.
PS
Rond mijn 70e werd ik heel blij. En ik ben het nog. Toen schreef ik mijn weblog van 24 juni 2008.
Een reactie posten